ECLI:NL:CRVB:2019:4329

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
20 december 2019
Publicatiedatum
23 december 2019
Zaaknummer
18/5938 WAO-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding in bestuursrechtelijke procedure

Op 20 december 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 18/5938 WAO-V. Deze uitspraak betreft een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 15 mei 2019, waarin het verzoek om herziening niet-ontvankelijk was verklaard. Verzoeker, woonachtig in Marokko, had verzet aangetekend tegen deze eerdere uitspraak, maar is niet verschenen op de zitting van 15 november 2019. De Raad heeft vastgesteld dat het indienen van het verzetschrift te laat heeft plaatsgevonden. De termijn voor het indienen van een verzetschrift was overschreden, aangezien het verzetschrift pas op 28 juni 2019 ter post was bezorgd, terwijl de laatste dag voor indiening 26 juni 2019 was. Verzoeker heeft als reden voor de termijnoverschrijding opgegeven dat de postbezorging traag was en dat hij de uitspraak pas na de termijn van zes weken had ontvangen. De Raad heeft echter geoordeeld dat deze omstandigheden geen aanleiding geven voor een andere conclusie dan dat de uitspraak op de juiste wijze is bekendgemaakt. Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die erop wijzen dat verzoeker niet in verzuim is geweest. Daarom heeft de Raad het verzet niet-ontvankelijk verklaard en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door C.H. Bangma, in aanwezigheid van griffier E.D. de Jong.

Uitspraak

Datum uitspraak: 20 december 2019
18/5938 WAO-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:55, zevende lid, in verbinding met artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het verzoek om herziening van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 7 september 2018, 17/7086 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[verzoeker] te [woonplaats], Marokko (verzoeker)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

PROCESVERLOOP

Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 in verbinding met artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht van 15 mei 2019 heeft de Raad het door verzoeker ingediende verzoek om herziening niet-ontvankelijk verklaard.
Verzoeker heeft verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 15 november 2019. Partijen zijn niet verschenen.

OVERWEGINGEN

De uitspraak van de Raad van 15 mei 2019 berust op de overwegingen dat het verschuldigde griffierecht niet binnen de gestelde termijn is betaald en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat verzoeker niet in verzuim is geweest.
De Raad ziet zich allereerst, ambtshalve, gesteld voor de vraag naar de ontvankelijkheid van het verzet.
De uitspraak van de Raad is op 15 mei 2019 per aangetekende post verzonden. De laatste dag waarop tijdig een verzetschrift kon worden ingediend, was 26 juni 2019. Het door verzoeker ingediende verzetschrift is blijkens de poststempel op 28 juni 2019 ter post bezorgd en op 12 juli 2019 bij de Raad ontvangen. De termijn voor het indienen van een verzetschrift is aldus overschreden.
Bij brief van 24 juli 2019 heeft de Raad bij verzoeker geïnformeerd naar de reden van de termijnoverschrijding. Verzoeker heeft gereageerd bij brief van 31 augustus 2019. Als reden voor de termijnoverschrijding stelt verzoeker dat de postbezorging traag is en hij de uitspraak pas na de termijn van zes weken heeft ontvangen.
De Raad is van oordeel dat de omstandigheden die verzoeker heeft aangevoerd geen aanleiding geven voor een andere conclusie dan dat de uitspraak op de juiste wijze is bekend gemaakt. Nu ook overigens niet is gebleken van feiten of omstandigheden die leiden tot het oordeel dat verzoeker niet in verzuim is geweest, moet het verzet niet-ontvankelijk worden verklaard.
Voor een proceskostenveroordeling van het verzet is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door C.H. Bangma, in tegenwoordigheid van E.D. de Jong als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 20 december 2019.
(getekend) C.H. Bangma
(getekend) E.D. de Jong

OS

DECISION

La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale), déclare l’ opposition contre la présente décision interjeté non-recevable.
Ce verdict a été fait par C.H. Bangma en présence de E.D. de Jong en qualité de greffier. La décision a été prononcée en public le 20 décembre 2019.