Uitspraak
18.1823 PW-PV
BESLISSING
11 juli 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:2387, de stelling van appellant dat sprake is van een lening verworpen.
Centrale Raad van Beroep
Op 17 december 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft de afstemming van bijstand op grond van de Participatiewet (PW) omdat de ouders van de appellant de zorgverzekeringspremie voor hem hebben betaald. De appellant ontving bijstand vanaf 2 december 2016, maar het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft de bijstand verlaagd met het bedrag van de zorgverzekeringspremie, omdat de ouders deze kosten voor hun rekening namen. Dit besluit werd door de rechtbank in een eerdere uitspraak ongegrond verklaard, waarbij werd gesteld dat de ouders van de appellant in een bijzondere situatie voorzien in de noodzakelijke kosten van het bestaan van de appellant.
In hoger beroep heeft de appellant aangevoerd dat hij een afspraak had met zijn ouders om de betaalde premie terug te betalen zodra hij een inkomen had. Hij betoogde dat het onredelijk was dat deze terugbetaling niet werd meegewogen in de beoordeling van zijn bijstand. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat de rechtbank de argumenten van de appellant adequaat had weerlegd en dat er geen nieuwe redenen waren aangevoerd die de eerdere beslissing konden ondermijnen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de maandelijkse verlaging van de bijstand in stand blijft. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, aangezien hiervoor geen aanleiding bestond.