ECLI:NL:CRVB:2016:1662
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- E.C.R. Schut
- Y.J. Klik
- J.M.A. van der Kolk-Severijns
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake bijstandsverlening en afstemming van middelen op basis van de Wet werk en bijstand
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, waarin de rechtbank het beroep van appellante tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Utrecht ongegrond heeft verklaard. Appellante ontving bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB), maar het college had bij de berekening van de bijstand rekening gehouden met maandgeld dat haar vader aan haar had verstrekt en de zorgpremie die hij voor haar betaalde. Appellante betwistte deze afstemming, stellende dat het om leningen ging en dat zij niet over de zorgpremie kon beschikken.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat het maandgeld als lening is verstrekt. De Raad verwijst naar de wettelijke bepalingen in de WWB die bepalen welke middelen tot het inkomen worden gerekend. De Raad concludeert dat de betalingen van de vader niet als leningen kunnen worden aangemerkt, omdat appellante niet kan aantonen dat er een terugbetalingsverplichting bestond. Ook de betaling van de zorgpremie door de vader wordt niet als inkomen aangemerkt, omdat deze betalingen niet via de rekening van appellante zijn gegaan.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het college de bijstand terecht heeft herzien. Tevens wordt het college veroordeeld in de proceskosten van appellante, die in totaal € 1.488,- bedragen, inclusief griffierecht. De uitspraak is openbaar gedaan op 3 mei 2016.