ECLI:NL:CRVB:2019:418
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om terug te komen van maatregelen-besluiten in het kader van bijstandsverlening
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 januari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellant, die sinds 19 juli 2007 bijstand ontvangt, had verzocht om terug te komen van eerder genomen maatregelen door het college van burgemeester en wethouders van Geertruidenberg. Deze maatregelen betroffen verlaging van de bijstand op basis van het niet nakomen van verplichtingen. Appellant stelde dat er nieuwe feiten waren die aanleiding gaven om de besluiten te herzien, maar het college had deze verzoeken afgewezen op grond dat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden waren. De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard.
In hoger beroep voerde appellant aan dat het bestreden besluit evident onredelijk was, omdat hij ziek was en de trajecten die hij moest volgen ver van zijn woonplaats waren. De Raad overwoog dat het bestuursorgaan zorgvuldig had gehandeld en dat appellant tegen eerdere besluiten rechtsmiddelen had kunnen aanwenden, maar dit had nagelaten. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank. Tevens werd het verzoek om schadevergoeding afgewezen, omdat er geen grond voor was.
De uitspraak benadrukt het belang van het indienen van tijdige rechtsmiddelen en de voorwaarden waaronder een bestuursorgaan kan terugkomen op eerder genomen besluiten.