ECLI:NL:CRVB:2019:411
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om postume toelating tot vrijwillige verzekering ANW
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Amsterdam. Appellante, woonachtig in Marokko, verzocht om haar overleden echtgenoot postuum toe te laten tot de vrijwillige verzekering voor de Algemene nabestaandenwet (ANW). De aanvraag was eerder afgewezen door de Sociale verzekeringsbank (Svb) omdat deze niet binnen de wettelijke aanmeldingstermijn was ingediend. De echtgenoot van appellante was in Nederland verzekerd geweest, maar had zich na zijn terugkeer naar Marokko niet tijdig aangemeld voor de vrijwillige verzekering.
De Raad oordeelde dat de aanvraag niet binnen de vereiste termijn was ingediend en dat de omstandigheid dat de echtgenoot niet op de hoogte was van de mogelijkheid om zich vrijwillig te verzekeren, niet leidde tot een uitzondering op de termijn. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarin was geoordeeld dat de aanvraag niet voldeed aan de wettelijke voorwaarden. Tevens werd de Svb veroordeeld in de proceskosten van appellante, die zijn vastgesteld op € 1.024,-. De uitspraak benadrukt de strikte naleving van aanmeldingstermijnen voor vrijwillige verzekeringen en de verantwoordelijkheid van de verzekerde om op de hoogte te zijn van zijn verzekeringsmogelijkheden.
De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken in cassatie te gaan tegen deze beslissing.