ECLI:NL:CRVB:2019:4
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake re-integratie-inspanningen en Ziektewet-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 januari 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Appellante, een werkgever, had een werknemer in dienst die zich ziek had gemeld na een incident op de werkvloer. De werknemer had een deskundigenoordeel van het UWV gekregen, waaruit bleek dat hij door ontstane psychopathologie niet in staat was zijn werk te verrichten. De werkgever had echter geen re-integratie-inspanningen verricht en had zich enkel gericht op beëindiging van het dienstverband. Het UWV had daarop besloten om de Ziektewet-uitkering van de werknemer op de werkgever te verhalen, wat leidde tot bezwaar van de werkgever. De rechtbank had het bezwaar ongegrond verklaard, maar in hoger beroep oordeelde de Centrale Raad dat de werkgever onvoldoende had gedaan om de re-integratie van de werknemer te bevorderen. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van de werkgever tegen het UWV gegrond, maar verklaarde het beroep tegen een latere beslissing van het UWV ongegrond. De Raad oordeelde dat de werkgever verantwoordelijk was voor de gemaakte kosten in verband met de Ziektewet-uitkering, ondanks de korte resterende duur van het dienstverband. De Raad veroordeelde het UWV tot vergoeding van de proceskosten van de werkgever.