ECLI:NL:CRVB:2016:1278
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake re-integratie-inspanningen en verhaal van Ziektewet-uitkering
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Appellant, eigenaar van een administratiekantoor, heeft een werkneemster in dienst gehad die zich op 12 juli 2012 ziek meldde. De arbeidsovereenkomst is per 16 juli 2013 ontbonden, waarna het Uwv heeft vastgesteld dat de werkneemster recht had op een Ziektewet-uitkering. Het Uwv heeft appellant aangesproken op zijn re-integratie-inspanningen, die als onvoldoende zijn beoordeeld. Het Uwv heeft de aan de werkneemster betaalde uitkering op appellant verhaald, wat appellant heeft bestreden. De rechtbank heeft het beroep van appellant ongegrond verklaard, wat appellant in hoger beroep heeft aangevochten. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat appellant onvoldoende re-integratie-inspanningen heeft verricht en geen deugdelijke redenen had om dit na te laten. De Raad oordeelt dat appellant in redelijkheid had moeten handelen naar het advies van de bedrijfsarts om mediation te starten, en dat zijn argumenten voor het niet ondernemen van re-integratieactiviteiten niet steekhoudend zijn. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.