ECLI:NL:CRVB:2019:3842
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van gewijzigde verleningen van persoonsgebonden budgetten en de verplichtingen van zorgkantoren
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft de gewijzigde verleningen van het persoonsgebonden budget (pgb) voor de appellant voor de periode van 24 juni 2011 tot en met 31 december 2011 en voor de jaren 2012, 2013 en 2014. De Raad heeft vastgesteld dat het zorgkantoor niet verplicht was om hogere pgb's te verlenen dan eerder was vastgesteld. Appellant had geen indicatie voor vervoer, waardoor het zorgkantoor geen bedrag voor vervoer hoefde te verstrekken. De Raad heeft ook geoordeeld dat het zorgkantoor het verantwoordingsvrije bedrag niet hoger hoefde vast te stellen dan 1,5% van het netto pgb, conform de Regeling subsidies AWBZ. De indicatie van appellant tot en met 23 juni 2026 betekent niet dat het zorgkantoor ook tot deze datum pgb's had moeten verlenen. De Raad heeft de beroepsgronden van appellant verworpen en de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd.