ECLI:NL:CRVB:2019:3707
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.T.H. Zimmerman
- M.F. Wagner
- M. ter Brugge
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand in verband met handel in harddrugs en privacykwesties
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellant, die bijstand ontving op basis van de Participatiewet, was verdachte van het verkopen van harddrugs. Naar aanleiding van een melding van de Inspectie SZW is er een onderzoek ingesteld door het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Samenwerking de Bevelanden. Dit onderzoek leidde tot de intrekking van de bijstand van de appellant over een bepaalde periode en de terugvordering van eerder verstrekte bijstandskosten. De appellant heeft aangevoerd dat de overdracht van het strafdossier door de politie aan het dagelijks bestuur inbreuk maakte op zijn recht op privacy, zoals gewaarborgd in artikel 8 van het EVRM. De Raad oordeelde echter dat de inbreuk gerechtvaardigd was in het kader van de bestrijding van sociale zekerheidsfraude.
De Raad heeft vastgesteld dat de appellant zijn inlichtingenverplichting heeft geschonden door geen melding te maken van zijn inkomsten uit drugshandel. De Raad concludeerde dat het dagelijks bestuur het bestreden besluit mocht baseren op de inhoud van het van de politie verkregen dossier. De appellant heeft niet kunnen aantonen dat hij recht had op bijstand, omdat de omvang van zijn drugshandel niet kon worden vastgesteld. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep van de appellant niet slaagde.