Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 20 juli 2017 van de meervoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , [woonplaats] , eiser,
het dagelijks bestuur van Samenwerking De Bevelanden, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Ik wens niets te verklaren en conformeer mij aan mijn verklaring afgelegd bij de politie.” Ter zitting is stilgestaan bij de vraag of eiser daarmee heeft verwezen naar zijn verklaring bij de politie en toestemming heeft gegeven om van die verklaring kennis te nemen en die te gebruiken. Voor de rechtbank staat onvoldoende vast dat dat het geval is. In de eerste plaats omdat de tekst “
Ik wens niets te verklaren …” op het tegendeel duidt. In de tweede plaats omdat, gelet op de woordkeus (
“ik conformeer mij …”), niet aannemelijk is dat eiser deze tekst heeft uitgesproken. Daarom is de bedoeling van eisers uitspraak niet goed vast te stellen. Nu onvoldoende vaststaat dat eiser toestemming heeft gegeven voor het kennisnemen en gebruiken van het strafdossier, is sprake van een inbreuk op zijn privéleven.
Is er sprake van drugshandel? Ja dat staat vast, daar komen we niet onderuit. (…) Er staat vast dat er is gehandeld.”Met betrekking tot de periode van 4 augustus 2015 tot en met 5 februari 2016 staat de drugshandel door eiser dus vast. Nu eiser daarvan geen melding heeft gemaakt bij het dagelijks bestuur, is sprake van schending van de inlichtingenplicht.