Uitspraak
19.1479 AW-W2
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- neemt het verzoek om wraking van de wrakingskamer niet in behandeling;
- bepaalt dat een volgend verzoek om wraking in dit hoger beroep niet in behandeling wordt genomen.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 november 2019 uitspraak gedaan over een verzoek om wraking van de behandelend rechter in een hoger beroep dat was ingesteld door de erven van wijlen [betrokkene] tegen de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Het verzoek om wraking werd gedaan tijdens de zitting op 4 oktober 2019, waar H. Lagas als behandelend rechter optrad. Eerder, op 24 oktober 2019, had de Raad al een verzoek om wraking van de behandelend rechter afgewezen. Dit verzoek was gedaan naar aanleiding van de uitspraak van de rechtbank Limburg van 18 februari 2019. De wrakingskamer heeft in deze zaak besloten dat het verzoek om wraking niet in behandeling wordt genomen, omdat het verzoek is gedaan na de openbaarmaking van de einduitspraak in de hoofdzaak. Dit is in overeenstemming met artikel 3, tweede lid, van de Wrakingsregeling bestuursrechtelijke colleges 2013, dat bepaalt dat een verzoek om wraking niet in behandeling kan worden genomen indien het verzoek is gedaan na de einduitspraak. De verzoekers hebben aangevoerd dat zij het niet eens zijn met de beslissing van de wrakingskamer en dat hun rechten zijn aangetast. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat er aanleiding is om te bepalen dat een volgend verzoek om wraking wegens misbruik niet in behandeling wordt genomen, conform artikel 8:18 van de Algemene wet bestuursrecht. De beslissing is openbaar uitgesproken en ondertekend door de voorzitter en de griffier.