ECLI:NL:CRVB:2019:3698

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
21 november 2019
Publicatiedatum
21 november 2019
Zaaknummer
19/1479 AW-W2
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op verzoek om wraking in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 november 2019 uitspraak gedaan over een verzoek om wraking van de behandelend rechter in een hoger beroep dat was ingesteld door de erven van wijlen [betrokkene] tegen de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Het verzoek om wraking werd gedaan tijdens de zitting op 4 oktober 2019, waar H. Lagas als behandelend rechter optrad. Eerder, op 24 oktober 2019, had de Raad al een verzoek om wraking van de behandelend rechter afgewezen. Dit verzoek was gedaan naar aanleiding van de uitspraak van de rechtbank Limburg van 18 februari 2019. De wrakingskamer heeft in deze zaak besloten dat het verzoek om wraking niet in behandeling wordt genomen, omdat het verzoek is gedaan na de openbaarmaking van de einduitspraak in de hoofdzaak. Dit is in overeenstemming met artikel 3, tweede lid, van de Wrakingsregeling bestuursrechtelijke colleges 2013, dat bepaalt dat een verzoek om wraking niet in behandeling kan worden genomen indien het verzoek is gedaan na de einduitspraak. De verzoekers hebben aangevoerd dat zij het niet eens zijn met de beslissing van de wrakingskamer en dat hun rechten zijn aangetast. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat er aanleiding is om te bepalen dat een volgend verzoek om wraking wegens misbruik niet in behandeling wordt genomen, conform artikel 8:18 van de Algemene wet bestuursrecht. De beslissing is openbaar uitgesproken en ondertekend door de voorzitter en de griffier.

Uitspraak

19.1479 AW-W2

Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Beslissing op het verzoek om wraking gedaan door
de erven en/of rechtverkrijgenden van [verzoekers] (verzoekers)
Datum beslissing: 21 november 2019
PROCESVERLOOP
Namens wijlen [betrokkene] (betrokkene) heeft [naam] hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 18 februari 2019, 18/758, in een geding tussen betrokkene en de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 oktober 2019, met H. Lagas als behandelend rechter.
Ter zitting is een verzoek om wraking van de behandelend rechter gedaan.
Bij beslissing van 24 oktober 2019 (ECLI:NL:CRVB:2019:3358), die ook op die datum is verzonden, heeft de Raad besloten het verzoek niet in behandeling te nemen.
Op 13 november 2019 is verzocht om wraking van de wrakingskamer die de beslissing van 24 oktober 2019 heeft gedaan.

OVERWEGINGEN

1. Artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen, kan worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2. Artikel 3, tweede lid, aanhef en onder a, van de Wrakingsregeling bestuursrechtelijke colleges 2013 (Stcrt. 2019, nr. 32568) bepaalt dat de wrakingskamer, zonder daartoe een zitting te houden, kan beslissen dat een verzoek om wraking niet in behandeling wordt genomen indien het verzoek is gedaan nadat in de hoofdzaak de einduitspraak openbaar is gemaakt.
3. In geval van een verzoek om wraking van de wrakingskamer dient deze bepaling aldus te worden gelezen dat de (opvolgende) wrakingskamer zonder zitting te houden kan beslissen een verzoek om wraking niet in behandeling te nemen nadat op het (eerdere) verzoek om wraking is beslist. Van deze bevoegdheid wordt gebruik gemaakt. Dit betekent dat het verzoek om wraking van de wrakingskamer niet in behandeling wordt genomen.
4. Artikel 8:18, vierde lid, van de Awb bepaalt dat de bestuursrechter in geval van misbruik kan bepalen dat een volgend verzoek niet in behandeling wordt genomen en het vijfde lid van dit artikel bepaalt dat tegen de beslissing van de wrakingskamer geen rechtsmiddel openstaat.
5. Verzoekers hebben aangevoerd dat zij het niet eens zijn met de beslissing van de wrakingskamer van 24 oktober 2019 en dat met die beslissing tekort wordt gedaan aan hun rechten.
6. Gelet op wat onder 4 is weergegeven, bestaat er aanleiding om te bepalen dat een volgend verzoek wegens misbruik van het wrakingsmiddel niet in behandeling wordt genomen.
7. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
  • neemt het verzoek om wraking van de wrakingskamer niet in behandeling;
  • bepaalt dat een volgend verzoek om wraking in dit hoger beroep niet in behandeling wordt genomen.
Deze beslissing is gedaan door W.H. Bel als voorzitter en E.W. Akkerman en J.P.A. Boersma als leden, in tegenwoordigheid van P.W.J. Hospel als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 21 november 2019.
(getekend) W.H. Bel
(getekend) P.W.J. Hospel
rh