ECLI:NL:CRVB:2019:3482
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van besluiten inzake bijstandsaanvraag en terugvordering door de Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft een bijstandsaanvraag van appellante, die op 29 september 2016 was ingediend. De Raad heeft geoordeeld dat appellante aannemelijk heeft gemaakt dat zij ten tijde van de aanvraag in bijstandbehoevende omstandigheden verkeerde. Dit leidde tot de conclusie dat de aanvraag van 21 november 2016, die later door het college was afgewezen, achteraf bezien overbodig was. De Raad heeft vastgesteld dat het bestreden besluit, waarin de afwijzing en terugvordering van de bijstandsaanvraag waren gehandhaafd, zijn grondslag ontbeert. Hierdoor heeft de Raad het bestreden besluit vernietigd en de besluiten van 24 februari 2017 herroepen. Tevens is het college veroordeeld in de kosten van appellante, die zijn begroot op € 2.560,-. De uitspraak benadrukt het belang van het vaststellen van bijstandbehoevende omstandigheden bij de beoordeling van bijstandsaanvragen.