ECLI:NL:CRVB:2019:3361
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering heropening WAO-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheidsevaluatie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 oktober 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De appellant, die eerder een WAO-uitkering ontving, had verzocht om heropening van zijn uitkering per 22 mei 2015. Het UWV had deze heropening geweigerd, omdat appellant op die datum minder dan 15% arbeidsongeschikt werd geacht. De Raad oordeelde dat het UWV terecht had gehandeld. De appellant had zich in 2003 ziek gemeld vanwege psychische klachten en ontving tot 2012 een WAO-uitkering. Na schorsing en stopzetting van de uitkering door het UWV, verzocht appellant in 2015 om herbeoordeling. De verzekeringsarts concludeerde dat appellant over voldoende restcapaciteit beschikte en geschikt was voor geselecteerde functies. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het onderzoek naar de arbeidsongeschiktheid zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen aanleiding was om aan de medische beoordeling te twijfelen. De Raad bevestigde deze conclusie en oordeelde dat de appellant niet in aanmerking kwam voor heropening van de WAO-uitkering, omdat er geen nieuwe medische gegevens waren die de eerdere beoordeling konden weerleggen. De Raad volgde de argumenten van het UWV en de rechtbank en concludeerde dat het hoger beroep van de appellant niet slaagde.