ECLI:NL:CRVB:2019:3340
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaren tegen betalingsspecificaties WIA en beslaglegging
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin haar bezwaren tegen verschillende betalingsspecificaties van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) niet-ontvankelijk zijn verklaard. De Centrale Raad van Beroep heeft op 23 oktober 2019 uitspraak gedaan. De zaak betreft de betalingsspecificaties over de maanden januari, februari, maart en mei 2018, die appellante heeft ontvangen in het kader van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). De Raad oordeelt dat het bezwaar tegen de betalingsspecificatie van januari 2018 terecht niet-ontvankelijk is verklaard, omdat appellante de bezwaartermijn heeft overschreden. Voor de andere maanden geldt dat de betaalspecificaties niet als besluiten in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kunnen worden aangemerkt, omdat het gaat om herhalingen van eerder genomen besluiten. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank dat de bezwaren van appellante niet slagen.
Daarnaast heeft de Raad overwogen dat de bezwaren van appellante tegen de beslaglegging op haar vakantietoeslag en loon niet door het Uwv beoordeeld hoeven te worden, aangezien het Uwv gehouden is aan het door de deurwaarder gelegde beslag. Appellante kan haar bezwaren tegen de beslaglegging voorleggen aan de civiele rechter. De Raad concludeert dat het hoger beroep van appellante niet slaagt en bevestigt de aangevallen uitspraak.