Uitspraak
18.545 WIA
OVERWEGINGEN
W. Lionarons van 24 augustus 2016, waaruit naar voren komt dat bij appellante de diagnose PTSS is gesteld en dat deze PTSS voortkomt uit het feit dat op 14 juni 2016 de zwager/neef van appellante, die jaren bij haar gewoond heeft, is doodgeschoten vlakbij haar huis.
DSM-kwalificatie en kan niet als dezelfde oorzaak worden beschouwd als bedoeld in artikel 55, eerste lid, van de Wet WIA.
23 mei 2018 overtuigend gemotiveerd dat de toegenomen psychische klachten van appellante voortkomen uit de na 14 juni 2016 bij haar opgetreden PTSS en niet uit de eerder bestaande aanpassingsstoornis of de door Lionarons genoemde depressieve stoornis, persoonlijkheidsstoornis en matige begaafdheid. In feite wordt dit ook verwoord door de bij het verzoek tot herbeoordeling van 10 oktober 2016 gevoegde brief van Lionarons van
24 augustus 2016, waaruit naar voren komt dat sinds de gebeurtenis van 14 juni 2016 bij de bestaande klachten van appellante een PTSS is gekomen en appellante sindsdien last heeft van onder andere nachtmerries, intrusieve herinneringen, vermijding en hyperarousal. Met al deze gegevens heeft het Uwv aangetoond dat de afgenomen psychische belastbaarheid van appellante per 14 juni 2016 niet voortkomt uit dezelfde ziekteoorzaak als die waarvoor appellante de wachttijd heeft doorlopen. Dit betekent dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat op grond van artikel 55 van de Wet WIA per 14 juni 2016 geen recht op een WIA-uitkering is ontstaan. Hierin ligt tevens besloten dat de rechtbank van benoeming van een deskundige heeft mogen afzien.