ECLI:NL:CRVB:2019:3007
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en WIA-uitkering na eerdere afwijzing
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 september 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een WIA-uitkering aan appellant, die eerder arbeidsongeschikt was verklaard. Appellant had van 28 juli 2010 tot januari 2014 geen gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid geclaimd uit dezelfde oorzaak als waarvoor hij eerder ongeschikt was geacht. Het Uwv had op basis van rapporten van Duitse artsen geconcludeerd dat appellant niet meer dan 35% arbeidsongeschikt was en dat zijn klachten niet waren toegenomen. De Raad oordeelde dat het Uwv zorgvuldig had gehandeld door de bevindingen van de Duitse artsen als uitgangspunt te nemen. Appellant had eerder gewerkt als touringcarchauffeur en was in 2001 uitgevallen met psychische klachten. Na een periode in Oostenrijk en Duitsland had hij opnieuw een WIA-uitkering aangevraagd, maar het Uwv weigerde dit op basis van de medische rapporten. De rechtbank had het beroep van appellant tegen de afwijzing ongegrond verklaard, wat door de Raad werd bevestigd. Tevens werd schadevergoeding toegekend wegens overschrijding van de redelijke termijn in de procedure, met een totaalbedrag van € 1.000,-. De Staat werd veroordeeld in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 256,-.