Uitspraak
17.4322 WIA
16 mei 2017, 17/670 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de toekenning van een IVA-uitkering aan appellant door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De zaak is aanhangig gemaakt na een besluit van het Uwv op 21 april 2016, waarbij appellant met ingang van 16 april 2016 een IVA-uitkering is toegekend, met als eerste arbeidsongeschiktheidsdag 19 april 2014. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het Uwv heeft dit bezwaar ongegrond verklaard op 19 december 2016. De rechtbank Den Haag heeft in een eerdere uitspraak op 16 mei 2017 het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard. Appellant is van deze uitspraak in hoger beroep gegaan.
Tijdens de zitting op 25 juli 2019 heeft appellant zijn standpunt herhaald dat hij vanaf 25 augustus 2008 of 2 januari 2011 recht heeft op een IVA-uitkering. Hij stelt dat hij doorlopend arbeidsongeschikt is geweest vanwege jichtklachten en psychische problemen. Het Uwv heeft in zijn verweerschrift aangegeven dat er geen medische redenen zijn om aan te nemen dat appellant gedurende een onafgebroken periode van 104 weken arbeidsongeschikt is geweest. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 17 juli 2019 bevestigd dat er geen aanleiding is om het eerdere besluit te wijzigen.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de ingangsdatum van de IVA-uitkering correct is vastgesteld. De Raad heeft de argumenten van appellant niet overtuigend geacht en heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.