ECLI:NL:CRVB:2019:2915
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake herplaatsingskandidaat binnen de Nationale Politie en de toepassing van de LFNP-functie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant die als herplaatsingskandidaat binnen de Nationale Politie is aangesteld. De Centrale Raad van Beroep heeft op 5 september 2019 uitspraak gedaan in deze zaak, die voortvloeit uit een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland van 25 april 2018. De appellant, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. W.J. Dammingh, heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de korpschef van politie, die hem niet heeft herplaatst in de door hem geambieerde functie van Senior [C]. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in overwegende mate de niveaubepalende elementen van de functie Senior [C] uitoefent. De Raad heeft de argumenten van de appellant, waaronder een beroep op de Notitie tijdelijke tewerkstellingen, niet overtuigend geacht. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd, waarin werd geoordeeld dat de korpschef zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat de appellant niet voldoet aan de vereisten voor herplaatsing. De Raad heeft ook opgemerkt dat de werkzaamheden van de appellant meer in lijn zijn met de functie van Senior [B] dan met die van Senior [C]. De uitspraak benadrukt het belang van de kern van de functie en de niveaubepalende elementen die daarbij horen, en dat deze in overwegende mate moeten zijn vervuld voor een geslaagde herplaatsing.