Uitspraak
16.74 WIA, 19/2890 WIA
OVERWEGINGEN
(Wet WIA) gebaseerd op een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%.
hogerberoepschrift en de aanwezigheid op de zitting. Voor de reactie op het deskundigenrapport wordt 0,5 punt toegekend.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 september 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 1 december 2015. Het hoger beroep werd niet-ontvankelijk verklaard omdat het Uwv, ter uitvoering van een eerdere tussenuitspraak, op 3 juni 2019 een nieuw besluit heeft genomen dat volledig tegemoetkwam aan de bezwaren van appellante. Appellante had verzocht om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM). De Raad oordeelde dat de redelijke termijn in deze procedure met negen maanden was overschreden, wat resulteerde in een schadevergoeding van € 1.000,-. De overschrijding was geheel aan de bestuursrechter toe te rekenen. Daarnaast werd de Staat der Nederlanden veroordeeld tot betaling van de proceskosten van appellante, die in totaal € 3.328,- bedroegen, en het Uwv werd veroordeeld tot vergoeding van het betaalde griffierecht van € 169,-. De uitspraak benadrukt het belang van een tijdige behandeling van zaken door de bestuursrechter en de gevolgen van vertraging voor de betrokken partijen.