ECLI:NL:CRVB:2019:2770
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake sociale zekerheid
Op 21 augustus 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op het verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 1 maart 2018. Verzoekster, die in deze procedure werd bijgestaan door haar dochter, vroeg om herziening van de uitspraak waarin haar beroep tegen een beslissing op bezwaar van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond was verklaard. De Raad had in de eerdere uitspraak vastgesteld dat er geen medische informatie beschikbaar was over de belastbaarheid van verzoekster in de relevante periode van haar leven. Verzoekster stelde dat zij recht had op een uitkering, maar het Uwv betwistte dit en gaf aan dat de door verzoekster aangevoerde feiten niet voldeden aan de voorwaarden voor herziening zoals neergelegd in artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De Raad overwoog dat herziening alleen mogelijk is op basis van feiten die vóór de uitspraak hebben plaatsgevonden, die niet bekend waren bij de indiener en die, indien ze bekend waren geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben geleid. De Raad concludeerde dat verzoekster geen nieuwe feiten of omstandigheden had aangedragen die aan deze voorwaarden voldeden. De door haar overgelegde informatie was niet medisch onderbouwd en de reeds bekende informatie was eerder al beoordeeld.
Daarom werd het verzoek om herziening afgewezen, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door H.G. Rottier, met C.I. Heijkoop als griffier.