Uitspraak
17 3922 PW
PROCESVERLOOP
eerste lid, van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).
OVERWEGINGEN
proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij van 19 januari 2015 (proces-verbaal).
29 juli 2015 de bijstand van appellant over de periode van 2 december 2014 tot en met
2 januari 2015 te herzien (lees: in te trekken) en de gemaakte kosten van bijstand over die periode tot een bedrag van € 1.557,33 van appellant terug te vorderen. Hieraan heeft het college ten grondslag gelegd dat appellant de op hem rustende inlichtingenverplichting heeft geschonden door geen melding te maken van de aanwezigheid van een hennepkwekerij in zijn woning en dat als gevolg daarvan het recht op bijstand over de periode in geding niet kan worden vastgesteld.
drie instanties in beginsel niet is overschreden als die procedure in haar geheel niet langer dan
vier jaar in beslag heeft genomen. De redelijke termijn vangt in beginsel aan op het moment waarop het bestuursorgaan het bezwaarschrift heeft ontvangen en eindigt op het moment waarop de Raad uitspraak heeft gedaan.
vier jaar niet is overschreden. Voor toewijzing van het verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn bestaat geen grond.