In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante, die eigenrisicodrager is voor de Ziektewet, tegen een uitspraak van de rechtbank Gelderland. Appellante heeft een verzoek om schadevergoeding ingediend, omdat zij meent dat zij ten onrechte ziekengeld heeft betaald aan een werknemer. De Centrale Raad van Beroep heeft op 7 augustus 2019 uitspraak gedaan. Appellante stelt dat het besluit van het Uwv van 13 maart 2017 onrechtmatig is, omdat zij hierdoor schade heeft geleden. De rechtbank heeft echter overwogen dat het besluit van het Uwv formele rechtskracht heeft gekregen, omdat er geen bezwaar tegen is gemaakt. Dit betekent dat het besluit als rechtmatig wordt beschouwd.
De Raad heeft in zijn overwegingen bevestigd dat appellante niet heeft aangetoond dat er sprake is van een onrechtmatig besluit of onrechtmatige handelingen van het Uwv. De rechtbank heeft het verzoek om schadevergoeding terecht afgewezen, omdat er geen bewijs is dat het Uwv onrechtmatig heeft gehandeld. De Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd en het hoger beroep van appellante afgewezen. De uitspraak benadrukt het belang van formele rechtskracht en de noodzaak om tijdig bezwaar te maken tegen besluiten van het Uwv.