ECLI:NL:CRVB:2019:2598
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Beuker-Tilstra
- J.T.T. van den Corput
- W.J.A.M. van Brussel
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van ontslag en herplaatsing van een politieambtenaar na negatieve functioneringsbeoordeling
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een politieambtenaar tegen de uitspraken van de rechtbank Noord-Nederland, die zijn bezwaren tegen een negatieve functioneringsbeoordeling en het daaropvolgende ontslag ongegrond heeft verklaard. De appellant, werkzaam bij de politie sinds 2003, had een negatieve beoordeling ontvangen over zijn functioneren in de periode van 5 december 2011 tot 11 april 2013. Na een periode van ziekte en re-integratie werd hij herplaatst, maar zijn functioneren bleef onder de maat, wat leidde tot ontslag en herplaatsing in een andere functie.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de appellant geen concrete aanwijzingen heeft gegeven voor het ontbreken van objectiviteit van de beoordelaars. De Raad stelt vast dat de beoordelaars voldoende voorbeelden hebben gegeven van het tekortschietende functioneren van de appellant. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de appellant niet benadeeld is door de wijze waarop het functioneringstraject is verlopen en dat er geen reden was om aan de objectiviteit van de beoordelaars te twijfelen.
De Raad bevestigt de uitspraken van de rechtbank en oordeelt dat het hoger beroep van de appellant niet slaagt. De beslissing van de korpschef om de appellant te ontslaan en te herplaatsen wordt daarmee in stand gehouden. De Raad concludeert dat de appellant niet aan de eisen van zijn functie voldeed en dat de beoordeling op voldoende feiten is gebaseerd.