Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- verklaart het beroep tegen besluit III gegrond en vernietigt dit besluit;
- verklaart het bezwaar tegen besluit 3 ongegrond en bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 september 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de schorsing en beëindiging van de tijdelijke aanstelling van appellante, een ambtenaar, na een incident op 17 maart 2011. Appellante was per 1 augustus 2009 benoemd als Klantmanager in tijdelijke dienst en had een beoordelingsgesprek gehad op 23 december 2010. Na het incident werd appellante geschorst en volgden verschillende besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, waaronder de beëindiging van haar aanstelling per 4 augustus 2011. De Raad oordeelde dat het college voldoende grond had voor de schorsing, maar dat het bezwaar tegen de verlening van buitengewoon verlof ten onrechte niet-ontvankelijk was verklaard. De Raad vernietigde dit besluit en verklaarde het bezwaar gegrond. Tevens werd de eindscore van de beoordeling van appellante aangepast van 'onvoldoende' naar 'matig', omdat de Raad oordeelde dat de laagste score niet passend was gezien de omstandigheden. De Raad bevestigde de besluiten met betrekking tot de schorsing en beëindiging van de aanstelling, maar oordeelde dat het college in de proceskosten van appellante moest worden veroordeeld tot een bedrag van € 2.832,-. De uitspraak benadrukt de noodzaak van zorgvuldige besluitvorming in het ambtenarenrecht en de rechten van ambtenaren bij beoordeling en schorsing.