Uitspraak
16 7184 WIA
PROCESVERLOOP
11 juli 2018 in geding gebracht.
mr. M.J. van Steenwijk.
OVERWEGINGEN
17 september 2013 vastgesteld dat appellant per 28 juni 2013 geen recht heeft op een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Het bezwaar van appellant tegen dit besluit heeft het Uwv bij besluit van 12 mei 2014 (bestreden besluit) ongegrond verklaard. Aan dit besluit liggen rapporten van een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep ten grondslag. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gesteld dat in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 6 mei 2014 in voldoende mate beperkingen zijn opgenomen. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft de aan de schatting ten grondslag gelegde functies laten vervallen en daarvoor een vijftal andere functies geselecteerd.
Wolff-van der Ven is vastgesteld. Tevens heeft appellant verzocht om benoeming van een arbeidsdeskundige door de Raad. Appellant heeft verzocht om een proceskostenvergoeding overeenkomstig het Besluit Proceskosten bestuursrecht en vergoeding van de kosten van het rapport van Wolff-van der Ven van € 2.637,81.