Uitspraak
18.2871 WMO15-PV
BESLISSING
Wmo 2015. Hetgeen appellant in deze zaak naar voren heeft gebracht leidt de Raad niet tot een ander oordeel dan in die uitspraken.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 4 mei 2018. De appellant, een vreemdeling, had verzocht om een maatwerkvoorziening voor beschermd wonen op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). De rechtbank had het beroep van de appellant tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam ongegrond verklaard, omdat de appellant geen rechtmatig verblijf had.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat, zoals eerder in uitspraken van 3 oktober 2018 en 12 december 2018 is overwogen, een vreemdeling geen aanspraak kan maken op een maatwerkvoorziening beschermd wonen op grond van de Wmo 2015. De Raad oordeelde dat de argumenten van de appellant niet tot een ander oordeel leidden dan in de eerdere uitspraken.
De Raad concludeerde dat de appellant niet kan worden gelijkgesteld met een Nederlander en dat het college van burgemeester en wethouders niet verplicht is om de gevraagde zorg te bieden. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De griffier en de voorzitter hebben de uitspraak ondertekend.