ECLI:NL:CRVB:2019:2338
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de belastbaarheid van appellante in het kader van ziekengeld en de geschiktheid van geselecteerde functies
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de rechtmatigheid van de beëindiging van het ziekengeld van appellante. Appellante, die zich op 11 januari 2013 ziek meldde met longklachten en nierstenen, had eerder een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) ontvangen. Het Uwv had vastgesteld dat appellante per 10 november 2015 geen recht meer had op ziekengeld, omdat zij in staat werd geacht om bepaalde functies te vervullen, ondanks haar gezondheidsklachten. De rechtbank had het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond verklaard.
In hoger beroep voerde appellante aan dat zij door migraine niet in staat was om de functies van receptionist en samensteller te vervullen. Het Uwv verdedigde de eerdere beslissing en stelde dat de belastbaarheid van appellante correct was vastgesteld. De Raad oordeelde dat de onderzoeken door de verzekeringsartsen zorgvuldig waren uitgevoerd en dat de conclusies van de artsen niet ter discussie stonden. De Raad bevestigde dat de geselecteerde functies in medisch opzicht geschikt waren voor appellante, en dat het Uwv op goede gronden had vastgesteld dat appellante per 10 november 2015 geen recht meer had op ziekengeld.
De Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellante niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak, met verbetering van de gronden omtrent de datum in geding. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.