ECLI:NL:CRVB:2019:2209
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Boete wegens schending inlichtingenplicht door gedetineerde Wajong-gerechtigde
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant die een Wajong-uitkering ontving en in detentie zat. Het Uwv had de uitkering en toeslag ingetrokken na melding van de detentie, en een boete opgelegd wegens schending van de inlichtingenplicht. De appellant had niet tijdig gemeld dat hij gedetineerd was, wat leidde tot een terugvordering van onterecht ontvangen uitkeringen. De rechtbank Gelderland had de boete verlaagd, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de appellant zijn inlichtingenplicht heeft geschonden. De Raad bevestigt dat de omstandigheid dat de gemeente een adreswijziging doorgegeven had aan het Uwv, de appellant niet ontslaat van zijn verplichtingen. De Raad oordeelt dat er geen dringende redenen zijn om van de boete af te zien en dat de opgelegde boete van € 595,98 passend is, rekening houdend met de verminderde verwijtbaarheid van de appellant. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak van de rechtbank voor zover deze de boete op € 1.984,- had vastgesteld en legt de boete opnieuw vast op € 595,98. Tevens wordt het Uwv veroordeeld in de proceskosten van de appellant.