Uitspraak
16.6692 ZW
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- veroordeelt de Staat der Nederlanden (Ministerie van Justitie en Veiligheid) in de
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 juni 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. De appellant, die zich ziek had gemeld na een periode van werk bij Stichting [naam stichting], betwistte de hersteldverklaring van het Uwv per 1 november 2012. Het Uwv had vastgesteld dat de appellant vanaf 24 december 2014 niet arbeidsongeschikt was op grond van de Ziektewet. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarbij werd overwogen dat er geen overtuigende medische gegevens waren die de hersteldverklaring onterecht maakten.
In hoger beroep herhaalde de appellant zijn stelling dat hij al sinds 2012 ziek was, onderbouwd met een rapport van een bedrijfsarts. De Raad oordeelde dat de medische gegevens niet overtuigend waren en dat de hersteldverklaring niet onterecht was. De Raad volgde het standpunt van het Uwv en concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde. Tevens werd vastgesteld dat de redelijke termijn in deze zaak met bijna 6 maanden was overschreden, wat leidde tot een schadevergoeding van € 500,- aan de appellant door de Staat. De proceskosten werden ook vergoed.
De uitspraak bevestigt de noodzaak voor een zorgvuldige beoordeling van medische gegevens in het kader van arbeidsongeschiktheid en de gevolgen van laattijdige aanvragen.