ECLI:NL:CRVB:2019:1955

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
5 juni 2019
Publicatiedatum
18 juni 2019
Zaaknummer
18/2282 VALYS
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag hoog persoonlijk kilometerbudget door FMMU

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 juni 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Appellante, geboren in 1937, had een aanvraag ingediend bij de FMMU voor een hoog persoonlijk kilometerbudget (pkb), omdat zij beperkte mobiliteit ervaart door haar leeftijd en artrose. De FMMU had deze aanvraag afgewezen op basis van het Indicatieprotocol, dat stelt dat personen met een gehandicaptenparkeerkaart (gpk) doorgaans voldoende vervoersalternatieven hebben. De rechtbank heeft de afwijzing van de FMMU in eerste instantie vernietigd, maar de rechtsgevolgen in stand gelaten, omdat de FMMU in een eerdere brief had gemotiveerd dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van het protocol rechtvaardigden.

In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat zij niet in staat is om lange afstanden te rijden of per trein te reizen, en dat zij geen hulp heeft van anderen om haar auto te besturen. De Raad heeft echter geoordeeld dat de door appellante aangevoerde omstandigheden niet voldoende zijn om aan te nemen dat zij in afwijking van het Indicatieprotocol in aanmerking komt voor een hoog pkb. De Raad bevestigt daarmee de eerdere uitspraak van de rechtbank en de afwijzing van de FMMU blijft in stand. De uitspraak benadrukt het belang van het Indicatieprotocol en de criteria die daarin zijn opgenomen voor de toekenning van een hoog pkb.

Uitspraak

18.2282 VALYS

Datum uitspraak: 5 juni 2019
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 12 april 2018, 17/7199 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
FMMU Advies B.V. (FMMU)
PROCESVERLOOP
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
Namens de FMMU heeft mr. E.S. Träger een verweerschrift ingediend.
Appellante heeft nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 april 2019. Appellante is niet verschenen. De FMMU heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. Träger.

OVERWEGINGEN

1. De Raad gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
1.1.
Appellante, geboren in 1937, beschikt over een Valyspas met een laag persoonlijk kilometerbudget (pkb) en een gehandicaptenparkeerkaart, type bestuurder (gpk bestuurder). Zij heeft bij de FMMU een aanvraag ingediend om toekenning van een hoog pkb en daarbij verklaard dat zij het eigen gebruik van de auto wegens haar leeftijd (heeft) beperkt tot haar regio.
1.2.
FMMU heeft in een besluit van 5 oktober 2017, na bezwaar gehandhaafd in een besluit van 30 oktober 2017 (bestreden besluit), de aanvraag van appellante afgewezen, omdat zij over een gpk bestuurder beschikt. Op grond van het Indicatieprotocol Hoog Persoonlijk Kilometerbudget (Indicatieprotocol) wordt dan aangenomen dat zij voldoende vervoersalternatieven heeft bij het maken van bovenregionale reizen met een recreatieve bestemming. Daarom komt zij niet in aanmerking voor een hoog pkb. Appellante heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld bij de rechtbank.
2. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit gegrond verklaard, dat besluit vernietigd maar de rechtsgevolgen ervan in stand gelaten. Zij heeft overwogen dat het Indicatieprotocol de mogelijkheid biedt om af te wijken van het uitgangspunt dat iemand met een gpk bestuurder niet in aanmerking komt voor een hoog pkb. Het had dan ook op de weg van de FMMU gelegen te motiveren waarom geen gebruik is gemaakt van die mogelijkheid, nu appellante in bezwaar heeft aangevoerd dat zij niet in staat is om lange afstanden te rijden. Het bestreden besluit berust daarom niet op een deugdelijke motivering. De rechtbank heeft aanleiding gezien om de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten, omdat de FMMU in een brief van 29 november 2017 heeft gemotiveerd dat geen sprake is van bijzondere omstandigheden op grond waarvan moet worden afgeweken van het Indicatieprotocol. Appellante kan iemand anders inschakelen om haar auto voor haar te besturen als zijzelf niet in staat is om lange afstanden te rijden.
3. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat zij vanwege haar artrose niet in staat is per trein te reizen of als bestuurder van haar auto lange afstanden te rijden. Zij heeft geen personen in haar omgeving die haar auto kunnen besturen op lange afstanden. Het reizen per trein leidt naast fysieke pijn ook tot psychische spanning. Met het laag pkb is appellante aan haar woonplaats gebonden en kan zij slechts één keer per jaar op bezoek gaan bij haar zoon in Utrecht. Gezien deze omstandigheden had de FMMU haar een hoog pkb moeten toekennen.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Het hoger beroep van appellante is gericht tegen de aangevallen uitspraak voor zover daarbij de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit in stand zijn gelaten.
4.2.
De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de FMMU de aanvraag van appellante om een hoog pkb in redelijkheid heeft kunnen afwijzen. De door appellante aangevoerde omstandigheden zijn geen aanleiding om aan te nemen dat appellante, in afwijking van het beoordelingskader van het Indicatieprotocol, toch in aanmerking komt voor een hoog pkb.
4.3.
Dit betekent dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak voor zover aangevochten voor bevestiging in aanmerking komt.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak voor zover aangevochten.
Deze uitspraak is gedaan door A.J. Schaap als voorzitter en R.M. van Male en J.P.A. Boersma als leden, in tegenwoordigheid van S.L. Alves als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 5 juni 2019.
(getekend) A.J. Schaap
(getekend) S.L. Alves
md