ECLI:NL:CRVB:2019:1928
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van WW-uitkering met boete wegens schending inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 juni 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de herziening en terugvordering van een WW-uitkering van appellant. Appellant had in totaal 39 uren te weinig doorgegeven aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), wat leidde tot een onterecht te hoog vastgesteld terugvorderingsbedrag van € 469,99. Appellant stelde dat de discrepantie in uren het gevolg was van een fout van de accountant van zijn werkgever, die meer uren had doorbetaald dan appellant had gewerkt. De Raad oordeelde dat de vakantie-uren die appellant had opgebouwd, als arbeidsuren in de zin van de WW moesten worden beschouwd, waardoor het recht op WW-uitkering was geëindigd. Het Uwv had de WW-uitkering van appellant herzien en een boete opgelegd wegens het niet voldoen aan de inlichtingenverplichting. De Raad oordeelde dat het Uwv terecht een boete had opgelegd, maar dat deze boete van € 192,85 niet kon standhouden gezien het gewijzigde terugvorderingsbedrag. De Raad stelde de boete vast op € 117,50. De uitspraak van de rechtbank Gelderland werd vernietigd, en het beroep van appellant werd gegrond verklaard. De Raad oordeelde dat het Uwv in de kosten van appellant moest worden veroordeeld tot een totaalbedrag van € 2.560,- aan kosten van rechtsbijstand.