Uitspraak
17.3364 ZW
31 maart 2017, 16/2418 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
40 uur per week te werken in passende arbeid.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 juni 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. Appellant had zich op 22 april 2015 ziek gemeld terwijl hij een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontving. Per 22 juli 2015 ontving hij ziekengeld op basis van de Ziektewet (ZW). Het Uwv had appellant op 30 september 2015 een Plan van aanpak gestuurd met re-integratieverplichtingen. Appellant maakte bezwaar tegen dit plan, maar dit werd gedeeltelijk gegrond verklaard. De rechtbank verklaarde het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond, waarna appellant hoger beroep instelde.
In het hoger beroep voerde appellant aan dat ten onrechte werd aangenomen dat hij in staat was om 40 uur per week te werken. Het Uwv stelde echter dat appellant geen procesbelang meer had, omdat zijn ZW-uitkering per 21 mei 2016 was beëindigd en hij hiertegen geen bezwaar had gemaakt. De Raad beoordeelde of appellant nog procesbelang had bij een inhoudelijke beoordeling van de aangevallen uitspraak. Volgens vaste rechtspraak is er pas sprake van procesbelang als het resultaat van het hoger beroep daadwerkelijk bereikt kan worden en feitelijke betekenis heeft voor appellant.
De Raad concludeerde dat, aangezien de ZW-uitkering van appellant was beëindigd en er geen verplichtingen meer voor hem golden op basis van het Plan van aanpak, er geen procesbelang meer bestond. Daarom werd het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met E.W. Akkerman als voorzitter, en de beslissing werd openbaar uitgesproken op 12 juni 2019.