ECLI:NL:CRVB:2019:1910
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Verlaging van bijstand door toepassing van de kostendelersnorm en de beoordeling van buitensporige lasten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 mei 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. Appellante, die bijstand ontvangt op basis van de Participatiewet, heeft hoger beroep ingesteld tegen de verlaging van haar bijstand door het college van burgemeester en wethouders van Vlagtwedde. De verlaging was gebaseerd op de toepassing van de kostendelersnorm, omdat appellante samenwoont met meerdere kostendelende medebewoners. De rechtbank had het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
Appellante voerde aan dat de verlaging van haar bijstand een buitensporig zware last met zich meebracht, wat in strijd zou zijn met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens. De Raad oordeelde echter dat appellante niet voldoende bewijs had geleverd dat de kostendelersnorm in haar geval tot een buitensporig zware last leidde. Er waren geen concrete gegevens over haar inkomsten en uitgaven overgelegd die deze claim konden onderbouwen.
Daarnaast stelde appellante dat de overgangstermijn tussen de aanzegging van de kostendelersnorm en de daadwerkelijke effectuering te kort was. De Raad wees erop dat de overgangsperiode voor appellante liep van 1 januari 2015 tot 1 juli 2015, en dat er geen reden was om aan te nemen dat deze termijn in haar geval anders zou zijn. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde, zonder aanleiding voor een veroordeling in proceskosten.