ECLI:NL:CRVB:2019:1859
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning van kinderbijslag en de beoordeling van herhaalde aanvragen in het kader van de Algemene Kinderbijslagwet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan over de toekenning van kinderbijslag aan een betrokkene die in Ghana heeft gewoond en sinds december 2010 in Nederland verblijft. De betrokkene heeft twee kinderen, geboren in 2009 en 2014, en heeft op 9 mei 2014 kinderbijslag aangevraagd voor haar jongste kind, maar deze aanvraag werd afgewezen omdat zij niet verzekerd was voor de Algemene Kinderbijslagwet (AKW). Na een nieuwe aanvraag op 23 januari 2015, waarbij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) advies gaf over haar verblijfsrecht, heeft de Sociale Verzekeringsbank (Svb) kinderbijslag toegekend met terugwerkende kracht tot het derde kwartaal van 2014. De rechtbank heeft het beroep tegen een eerdere beslissing van de Svb niet-ontvankelijk verklaard en het beroep tegen de beslissing van 25 november 2015 gegrond verklaard, wat leidde tot een nieuwe beslissing op bezwaar door de Svb.
In hoger beroep heeft de Svb aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte de aanvraag van 23 januari 2015 als een herhaalde aanvraag heeft aangemerkt. De Raad heeft geoordeeld dat de aanvraag van 23 januari 2015 niet als een herhaalde aanvraag kan worden beschouwd, omdat de eerdere aanvraag uitsluitend betrekking had op het jongste kind. De Raad heeft vastgesteld dat er geen bijzonder geval was dat een afwijking van de standaardregels rechtvaardigde, en dat de Svb niet bevoegd was om de kinderbijslag met meer dan één jaar terugwerkende kracht toe te kennen. De Raad heeft het hoger beroep van de Svb gegrond verklaard en de aangevallen uitspraak gedeeltelijk vernietigd, waarbij de Svb is veroordeeld in de proceskosten van de betrokkene.