Uitspraak
18.1217 AW, 18/2889 AW
OVERWEGINGEN
.De volgende gedragingen van appellant zijn aangemerkt als ernstig plichtsverzuim:
onbepaaldetijd terugplaatsen een te zware sanctie is als niet tevens een termijn is bepaald waarop de oude functie kan worden hervat. Daarbij speelt een belangrijke rol dat in het geval van appellant sprake is van een aanzienlijk verschil tussen beide functies zowel ten aanzien van de aard van de werkzaamheden als de hoogte van de bezoldiging in combinatie met de status van het werk. Niet bestreden is dat appellant als onderhoudsmedewerker alleen nog maaiwerkzaamheden verricht, wat bovendien meebrengt dat hij in de koude seizoenen werkloos aan de kant staat. Dit alles bijeen maakt dat de opgelegde maatregel hier onevenredig is aan het plichtsverzuim.
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep gegrond en vernietigt het besluit van 17 januari 2017 voor zover daarbij de plaatsing van appellant in de functie van [naam functie 2], vanaf 30 mei 2016, met vermindering van zijn bezoldiging met twee schalen, is gehandhaafd;
- herroept het besluit van 30 mei 2016 voor zover dat ziet op de plaatsing van appellant in de functie van [naam functie 2] , vanaf 30 mei 2016, met vermindering van zijn bezoldiging met twee schalen, en bepaalt dat zowel de plaatsing als de vermindering van de bezoldiging geldt voor een termijn van drie jaar te rekenen vanaf 30 mei 2016;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het besluit van 17 januari 2017 voor zover dit is vernietigd;
- veroordeelt het bestuur in de kosten van appellant tot een bedrag van € 3.072,-;
- bepaalt dat het bestuur aan appellant het in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van € 421,- vergoedt.