ECLI:NL:CRVB:2016:1550
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.J.A. Kooijman
- K.J. Kraan
- M.C.D. Embregts
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake disciplinaire straffen voor plichtsverzuim door ambtenaren van het ministerie van Veiligheid en Justitie
In deze zaak gaat het om hoger beroep van twee appellanten, ambtenaren van het ministerie van Veiligheid en Justitie, tegen disciplinaire straffen die hen zijn opgelegd wegens plichtsverzuim. De appellanten hebben op 22 februari 2013 geprobeerd een werkprinter, eigendom van het Rijk, zonder toestemming mee te nemen uit het ministerie. Dit gebeurde tijdens een verhuizing, waarbij zij geen uitvoerbewijs hadden en geen toestemming van hun leidinggevende. Na een melding door een beveiligingsbeambte zijn zij gehoord en vervolgens geschorst. De minister heeft hen disciplinaire straffen opgelegd: appellant 1 kreeg onvoorwaardelijk ontslag en appellant 2 voorwaardelijk ontslag. De rechtbanken hebben de bezwaren van de appellanten ongegrond verklaard, waarna zij in hoger beroep zijn gegaan.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat aan appellanten op twee van de drie tenlastegelegde onderdelen plichtsverzuim kan worden verweten. De Raad oordeelt dat de opgelegde straffen niet onevenredig zijn aan de aard en ernst van het plichtsverzuim. De Raad benadrukt dat hoge eisen gesteld mogen worden aan de integriteit van ervaren ambtenaren, vooral gezien hun functie binnen de directie die betrokken is bij het integriteitsbeleid van het ministerie. De Raad bevestigt de eerdere uitspraken van de rechtbanken en wijst de verzoeken om schadevergoeding af.