ECLI:NL:CRVB:2019:1528
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging WGA-uitkering en ontvankelijkheid bezwaar werkgeefster
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 mei 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van de WGA-uitkering van een werkneemster. De rechtbank had eerder het beroep van de werkneemster gegrond verklaard en het bestreden besluit van het Uwv vernietigd. Het Uwv had de WGA-uitkering van de werkneemster beëindigd, maar de rechtbank oordeelde dat het bezwaar van de werkgeefster tegen de invorderingsbesluiten niet-ontvankelijk was. De Raad oordeelde echter dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld over de ontvankelijkheid van het bezwaar van de werkgeefster en dat het Uwv terecht werkgeefster had ontvangen in haar bezwaar tegen het besluit van 24 juni 2009. De Raad concludeerde dat er geen twijfel bestond aan de juistheid van de medische beoordeling en dat de geschiktheid van de geselecteerde functies afdoende was gemotiveerd door de arbeidsdeskundige. De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd en het beroep van de werkneemster werd ongegrond verklaard.