ECLI:NL:CRVB:2019:1467
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag door onduidelijke woon- en leefsituatie en medewerkingsverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van een bijstandsaanvraag door de rechtbank Gelderland. De appellante, die een aanvraag om bijstand had ingediend als alleenstaande ouder, werd geconfronteerd met twijfels over haar woon- en leefsituatie. Het college van burgemeester en wethouders van Arnhem had de aanvraag afgewezen op basis van de inlichtingenverplichting, omdat appellante niet aannemelijk had gemaakt dat zij recht had op bijstand. Tijdens een huisbezoek op 8 december 2016 werd het onderzoek voortijdig afgebroken door een dreigende situatie, wat leidde tot de conclusie dat appellante niet voldoende had meegewerkt. De Raad oordeelde dat de appellante niet had aangetoond dat haar omstandigheden waren gewijzigd ten opzichte van de eerdere afwijzing van haar aanvraag. De rechtbank had de beroepen tegen de bestreden besluiten ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde deze uitspraak met verbetering van gronden. De Raad oordeelde dat de gebreken in de besluitvorming van het college niet tot nadeel van appellante hadden geleid, en dat de aanvraag terecht was afgewezen. De proceskosten van appellante werden echter wel vergoed.