ECLI:NL:CRVB:2019:1436
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag Wajong-uitkering op basis van arbeidsvermogen en medische beoordeling
In deze zaak heeft appellante, geboren in 1997, een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering op 18 maart 2015, waarbij zij aangaf gediagnosticeerd te zijn met autisme en een licht verstandelijke beperking. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft de aanvraag op 16 juni 2015 afgewezen, omdat appellante volgens de verzekeringsartsen arbeidsvermogen had. Na een ongegrond verklaard bezwaar door het Uwv, heeft appellante beroep aangetekend bij de rechtbank Overijssel, die de beslissing van het Uwv heeft bevestigd. Appellante heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.
Tijdens de zitting op 21 maart 2019 heeft appellante haar standpunt herhaald dat zij niet over arbeidsvermogen beschikt. Ze voerde aan dat de verzekeringsartsen en de rechtbank onvoldoende rekening hebben gehouden met haar beperkingen, zoals haar emotionele niveau en de noodzaak van begeleiding. Het Uwv heeft de bevindingen van de rechtbank verdedigd en aanvullende informatie over de voorbeeldtaken die appellante zou kunnen uitvoeren, gepresenteerd.
De Centrale Raad van Beroep heeft de rapporten van de verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen als zorgvuldig en deugdelijk beoordeeld. De Raad concludeert dat appellante in 2015 over arbeidsvermogen beschikte, en bevestigt de afwijzing van de Wajong-aanvraag door het Uwv. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in proceskosten.