Uitspraak
17.6738 WW
J.C. Geldof.
OVERWEGINGEN
€ 2.520,- opgelegd wegens schending van de informatieplicht.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de herziening en terugvordering van een WW-uitkering van appellante. Appellante had een aanvraag voor een WW-uitkering ingediend na ontslag wegens economische redenen. Het Uwv had haar WW-uitkering herzien en teruggevorderd omdat zij niet het juiste aantal gewerkte uren had doorgegeven. Appellante stelde dat het Uwv het vertrouwensbeginsel had geschonden, maar de Raad oordeelde dat er geen uitdrukkelijke toezeggingen waren gedaan die gerechtvaardigde verwachtingen wekten. De rechtbank had eerder de bezwaren van appellante tegen de hoogte van de terugvordering en de boete gegrond verklaard, maar de Raad bevestigde deze uitspraak, inclusief de correcties die door de rechtbank waren aangebracht. De Raad oordeelde dat appellante onvoldoende had onderbouwd dat zij de informatieplicht had nageleefd en dat de opgelegde boete van € 1.882,61 evenredig was. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.