ECLI:NL:CRVB:2019:1246
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.S. van der Kolk
- E. Dijt
- R.B. Kleiss
- Rechtspraak.nl
Toekenning IVA-uitkering aan werkneemster met MS na vernietiging van bestreden besluit door Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De zaak betreft een geschil tussen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) en een werkneemster die zich ziek had gemeld met klachten van multiple sclerose (MS). De werkneemster had een aanvraag ingediend voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) en was aanvankelijk een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend. De betrokkene, die eigenrisicodrager is, meende echter dat de werkneemster volledig en duurzaam arbeidsongeschikt was en recht had op een IVA-uitkering.
De rechtbank had het beroep van de betrokkene gegrond verklaard en het bestreden besluit van het Uwv vernietigd, omdat de motivering over de duurzaamheid van de arbeidsongeschiktheid niet voldeed aan de eisen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het Uwv ging in hoger beroep tegen deze uitspraak. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het Uwv niet in staat was om het bestreden besluit van een voldoende motivering te voorzien, en besloot zelf in de zaak te voorzien door de werkneemster met ingang van 27 november 2015 in aanmerking te laten komen voor een IVA-uitkering.
De Raad oordeelde dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep onvoldoende had gemotiveerd dat de arbeidsongeschiktheid van de werkneemster niet duurzaam was. De informatie van de behandelend neuroloog bood geen voldoende basis voor de conclusie dat er geen sprake was van duurzaamheid van de beperkingen. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank voor het overige en veroordeelde het Uwv in de proceskosten van de betrokkene.