ECLI:NL:CRVB:2019:1235
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M. Schoneveld
- W.F. Claessens
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van AIO-aanvulling in verband met onroerend goed in Turkije en privacykwesties
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van de aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO-aanvulling) van appellanten door de Sociale verzekeringsbank (Svb). Appellanten ontvingen sinds 3 januari 2008 bijstand in de vorm van AIO-aanvulling, maar de Svb heeft na een onderzoek, dat werd ingesteld naar aanleiding van een anonieme tip over hun verblijf in Turkije en het bezit van onroerend goed daar, besloten om de bijstand in te trekken. De Svb stelde vast dat appellanten onroerende zaken in Turkije bezaten en dat zij hun inlichtingenverplichting hadden geschonden door dit niet te melden. De Svb vorderde een bedrag van € 17.429,83 terug van appellanten.
De rechtbank Rotterdam verklaarde het beroep van appellanten tegen het besluit van de Svb ongegrond. In hoger beroep hebben appellanten aangevoerd dat het onderzoek naar hun bezittingen in Turkije een onaanvaardbare inbreuk op hun privéleven vormde, in strijd met artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM). De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat de inbreuk op de privacy gerechtvaardigd was, gezien de omstandigheden van de zaak en de noodzaak om de rechtmatigheid van de bijstandsverlening te controleren.
De Raad vernietigde de uitspraak van de rechtbank voor zover deze niet had beslist op het beroep tegen het besluit van 12 mei 2016 en het besluit van 29 december 2015. Het beroep tegen het besluit van 12 mei 2016 werd gegrond verklaard, terwijl het beroep tegen het besluit van 29 december 2015 ongegrond werd verklaard. De Svb werd veroordeeld in de proceskosten van appellanten, die in totaal € 1.024,- bedroegen.