ECLI:NL:CRVB:2019:1163
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening studiefinanciering op basis van woonadres en terugvordering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 maart 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de herziening van studiefinanciering van appellante, die door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap was herzien naar de norm voor thuiswonende studenten. Appellante ontving sinds 1 september 2015 studiefinanciering, maar na een huisbezoek op 31 augustus 2016, waarbij werd vastgesteld dat zij niet op het basisregistratiepersonen (brp)-adres woonde, werd haar studiefinanciering herzien. De minister vorderde een bedrag van € 2.328,38 terug. De rechtbank Zeeland-West-Brabant had het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond verklaard. In hoger beroep betoogde appellante dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat de herziening stand kon houden en dat haar verklaring en die van haar oom niet waren meegenomen in de beoordeling. De Raad oordeelde dat appellante niet onomstotelijk had bewezen dat zij op het brp-adres woonde en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad wees appellante erop dat zij de minister kan verzoeken om terug te komen op het besluit als zij over meer bewijs beschikt.