ECLI:NL:CRVB:2019:1145
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.S. van der Kolk
- E. Dijt
- R.B. Kleiss
- Rechtspraak.nl
Beëindiging WGA-uitkering na zorgvuldige medische beoordeling door Uwv
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van het Uwv om haar WGA-uitkering te beëindigen. Appellante, die zich op 10 maart 2009 ziek meldde vanwege psychische en lichamelijke klachten, ontving vanaf 28 maart 2011 een loongerelateerde WGA-uitkering. Deze werd op 28 december 2011 omgezet in een WGA-vervolguitkering. Na een herbeoordeling door het Uwv, waarbij een expertise door psychiater P.J.H. Notten werd ingeschakeld, concludeerde het Uwv dat appellante vanaf 27 mei 2015 geen recht meer had op de uitkering, omdat haar arbeidsongeschiktheid minder dan 35% was. Appellante ging hiertegen in beroep, maar de rechtbank Gelderland verklaarde haar beroep ongegrond.
In hoger beroep voerde appellante aan dat het medisch onderzoek niet zorgvuldig was en dat zij verdergaand beperkt was dan het Uwv had aangenomen. De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig was uitgevoerd. De Raad onderschreef de conclusie van de rechtbank dat er geen reden was om aan de onafhankelijkheid van Notten te twijfelen en dat de medische belastbaarheid van appellante op de datum in geding overtuigend was gemotiveerd. De Raad concludeerde dat appellante, uitgaande van de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 10 maart 2015, in medisch opzicht geschikt was voor de geselecteerde functies.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar gedaan op 3 april 2019.