ECLI:NL:CRVB:2019:1120
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar inzake bijstandsrecht
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die op 22 december 2017 het beroep tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam ongegrond verklaarde. Appellant had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 13 september 2013, waarin zijn recht op bijstand over een bepaalde periode werd ingetrokken en kosten van bijstand werden teruggevorderd. Het college verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk, omdat het niet tijdig was ingediend. Appellant, die ten tijde van het besluit in detentie verbleef in het buitenland, stelde dat hij niet tijdig op de hoogte was geraakt van het besluit. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het besluit op de voorgeschreven wijze was bekendgemaakt en dat de termijn voor het indienen van bezwaar was overschreden. De Raad concludeerde dat appellant niet zo spoedig mogelijk bezwaar had gemaakt na kennisname van het besluit, en dat er geen sprake was van schending van het recht op toegang tot de rechter. De aangevallen uitspraak werd bevestigd en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.