ECLI:NL:CRVB:2019:1077
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering op basis van schending inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De appellante, die sinds 27 februari 2012 bijstand ontving op basis van de Participatiewet, heeft niet kunnen aantonen hoe zij in haar levensonderhoud heeft voorzien gedurende een periode van een jaar. De gemeente Helmond heeft op basis van een onderzoek door een sociaal rechercheur besloten om de bijstand van appellante met terugwerkende kracht in te trekken en de gemaakte kosten van bijstand terug te vorderen. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat zij de inlichtingenverplichting niet heeft geschonden, omdat zij haar boodschappen deels heeft betaald met leningen van familie en vrienden. De Raad heeft echter geoordeeld dat appellante onvoldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat zij in de relevante periode in haar levensonderhoud heeft voorzien. De rechtbank heeft de onderzoeksresultaten en de verklaringen van de leveranciers van levensmiddelen in haar beoordeling betrokken, maar deze waren niet voldoende om de claims van appellante te onderbouwen. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd en het verzoek van appellante om schadevergoeding in de vorm van wettelijke rente afgewezen. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.