ECLI:NL:CRVB:2019:1016
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van psychische klachten en deskundigenrapport
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 maart 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van een WIA-uitkering aan appellant, die zich in 2011 ziek meldde vanwege psychische klachten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had eerder besloten om appellant geen uitkering toe te kennen, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Dit besluit werd in bezwaar door het Uwv gehandhaafd. De rechtbank Gelderland verklaarde het beroep van appellant ongegrond, waarna hij in hoger beroep ging.
De Raad heeft de conclusies van de door hen geraadpleegde deskundige, prof. dr. R.J. van den Bosch, psychiater, als overtuigend beoordeeld. Van den Bosch concludeerde dat er geen ernstige psychiatrische ziekteverschijnselen waren die relevante psychische functiestoornissen zouden rechtvaardigen. De beperkingen die in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) waren opgenomen, werden als adequaat beschouwd. Appellant had weliswaar PTSS, maar de deskundige vond dat deze niet leidde tot significante beperkingen in zijn arbeidsgeschiktheid.
De Raad oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het Uwv de WIA-uitkering terecht had geweigerd. De argumenten van appellant, waaronder de stelling dat zijn PTSS en alcoholverslaving niet goed waren meegenomen in de beoordeling, werden verworpen. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.