ECLI:NL:CRVB:2018:979
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van bijstandsaanvraag op grond van het volgen van bekostigd onderwijs
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 maart 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De appellant, geboren in 1989, had in 2009 een MBO niveau 2 koksopleiding afgerond, maar door knieklachten was hij niet langer in staat om als kok te werken. Hij had vanaf juli 2013 meerdere aanvragen voor bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB) en de Participatiewet (PW) ingediend, die echter waren afgewezen. Het college van burgemeester en wethouders van Blaricum had hem in de periode van 24 februari 2014 tot 1 augustus 2014 bijstand verleend, maar deze was beëindigd op de grond dat hij geen recht had op bijstand omdat hij uit 's Rijks kas bekostigd onderwijs kon volgen.
Appellant had zich op 20 juli 2015 ingeschreven voor een opleiding tot Administratief medewerker niveau 2 bij MBO Amersfoort, met een startdatum van 1 augustus 2015. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap verleende hem studiefinanciering vanaf 1 september 2015. Het college weigerde echter zijn aanvraag om bijstand op basis van artikel 13, tweede lid, aanhef en onder c, van de PW, omdat hij recht had op studiefinanciering.
De rechtbank had het beroep van appellant tegen de afwijzing van de bijstandsaanvraag gedeeltelijk gegrond verklaard, maar de Centrale Raad van Beroep bevestigde de afwijzing voor de periode vanaf 1 augustus 2015. De Raad oordeelde dat appellant, ondanks dat hij feitelijk niet kon starten met de opleiding, aan de voorwaarden voor uitsluiting van bijstand voldeed, omdat hij jonger was dan 27 jaar en aanspraak had op studiefinanciering. De Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellant niet slaagde en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank.