ECLI:NL:CRVB:2018:974
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsverlening op grond van onvoldoende inzicht in financiële situatie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 april 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant had op 25 juni 2015 een aanvraag voor bijstand ingediend op basis van de Participatiewet (PW). Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft deze aanvraag echter buiten behandeling gesteld, omdat de appellant onvoldoende inzicht had gegeven in zijn financiële situatie. De appellant heeft meerdere keren geprobeerd om aanvullende informatie te verstrekken, maar het college heeft geoordeeld dat hij niet aan zijn inlichtingenverplichting had voldaan. De rechtbank heeft het beroep van de appellant tegen het besluit van het college ongegrond verklaard, wat de appellant heeft doen besluiten om in hoger beroep te gaan.
In hoger beroep heeft de appellant aangevoerd dat hij wel degelijk voldoende inzicht heeft gegeven in zijn financiële situatie en dat het college onvoldoende onderzoek heeft gedaan. De Raad heeft echter geoordeeld dat de appellant in zijn e-mailberichten geen concrete en verifieerbare bewijsstukken heeft overgelegd die zijn verklaringen onderbouwen. De Raad heeft de periode van 6 augustus 2015 tot en met 21 januari 2016 beoordeeld en geconcludeerd dat de appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij recht had op bijstand in die periode. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd en het hoger beroep van de appellant afgewezen. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.