ECLI:NL:CRVB:2018:910
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake toekenning van praktische thuisondersteuning op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 4 juli 2016, waarin het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden werd veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan appellant wegens overschrijding van de redelijke termijn. Appellant had een aanvraag ingediend voor hulp bij het huishouden op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO), welke aanvraag door het college was afgewezen. De rechtbank oordeelde dat het college een nieuwe beslissing op bezwaar moest nemen, waarbij rekening gehouden moest worden met de medische beperkingen van appellant, zoals vastgesteld door deskundige dr. A. Wunderink.
In de nieuwe beslissing op bezwaar van 30 augustus 2017 werd appellant vier uur per week praktische thuisondersteuning in natura toegekend. Appellant ging echter in hoger beroep, omdat hij vond dat deze ondersteuning onvoldoende was en dat zijn verzoek om immateriële en materiële schadevergoeding ten onrechte was afgewezen. De Raad voor de Rechtspraak oordeelde dat de enkele stelling van appellant dat de toegekende ondersteuning niet volstaat, niet voldoende was om te concluderen dat de voorziening ontoereikend was. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep tegen de nieuwe beslissing op bezwaar ongegrond.
De Raad concludeerde dat er geen causaal verband bestond tussen de afwijzing van de voorziening in 2008 en de betalingsachterstanden die appellant in 2015 had ervaren. De Raad oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de redelijke termijn was overschreden, maar dat dit niet leidde tot een schadevergoeding, aangezien de procedures in hoofdzaak betrekking hadden op hetzelfde onderwerp. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, waarbij de voorzitter en de leden de beslissing unaniem ondersteunden.